Maar wel hiervan. Ik vind puzzelen op wat er bedoeld wordt altijd zo’n gedoe. Het geduld ontbreekt me. Dichtbundels zijn zelden pageturners. Nou, heb ik niet echt recht van spreken: ik lees zelden dichtbundels.
Parken en woestijnen van M. Vasalis ken ik wel. Ook alleen omdat hij begin jaren ’90 in bij De Lijsters zat. Het bleef me voor de rest bij omdat ik een oudtante had, die bij de dichteres schoonmaakte. Pas later ontdekte ik dat Vasalis echt een grote naam in de dichterij was. Van deze debuutbundel verkocht ze in oorlogsjaar 1941 meer dan 100.000 stuks. Dit aantal bundels verkopen Nederlandse dichters tegenwoordig bij elkaar opgeteld niet eens.
Enfin.
Ik zie in Afsluitdijk gelijk hoe een bus als een kamer is. Daardoor tuf ik lekker de Afsluitdijk af.
Afsluitdijk
De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken,
onschuldig op elkanders schouder slapen.Dan zie ik plots, als waar ’t een droom, in ’t glas
M. Vasalis
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.